Een boekbespreking
Cees Zwart
schreef dit boek in 1977 maar het is nog steeds zeer betekenisvol en relevant.
De auteur is
nu emeritus hoogleraar Sociale pedagogiek in Rotterdam en was ook
buitengewoon hoogleraar Organisatieontwikkeling en menselijke kwaliteit aan de
Katholieke Universiteit Brabant (Tilburg). Het vakgebied sociale
pedagogiek is voor de meeste mensen vrij onbekend of wordt verward met
sociologie. Bij pedagogiek gaat het om de kennis over de opvoeding van de mens
of het kind. Bij sociale pedagogiek gaat het om de kennis over de opvoeding van
de mens in sociale, maatschappelijke “verbanden” of gemeenschappen. Hoe
verhoudt de mens zich tot sociale gemeenschappen en wat is zijn rol in gemeenschapsvorming
? Dit klinkt allemaal nogal abstract , maar
wie het boek leest, begrijpt direct waar het om gaat. Zwart weet als geen ander
de actuele, maatschappelijke ontwikkelingen te duiden, te analyseren en daaruit
ook duidelijke conclusies te trekken.
Er zijn maar
heel weinig mensen die zowel kennis hebben van de psychologie of mensenleer en dat kunnen doortrekken naar maatschappijleer. Zoals
het een professor betaamt heeft Zwart het geschikte begrippenkader en
instrumentarium om historische en actuele ontwikkelingen te “fileren” en er ook
nog een zinvol toekomstperspectief aan vast te knopen.
foto: prof. dr. Cees Zwart (geboren 1934 in Rotterdam) |
Centraal in
het boek staat een tienjarige periode van 1966-1976 die hij “sociale beweging
en tegenbeweging” heeft genoemd. Enerzijds was er een studenten- en later een maatschappelijke protestbeweging van Provo’s
en Kabouters in Amsterdam, die zich afzetten tegen de burgerlijke samenleving en
door Zwart gezien wordt als emancipatiebeweging. Met de mooie leus “Verbeelding
aan de Macht” werden leegstaande panden gekraakt en geclaimd als
studentenhuisvesting. Studenten eisten zeggenschap in het onderwijs. Verder werd
een vrijere moraal en cultuur gepropageerd. Lange haren, kleurrijke kleding, moderne
luidruchtige popmuziek in kroegen en op festivals en het gebruik van softdrugs waren opvallende kenmerken.
Het was een
wereldwijde protestbeweging die tegen oorlogen (Vietnam) en kernbewapening was.
“Love and Peace”, was het motto van Beatle John Lennon en zijn vrouw Yoko Ono, die
in Amsterdam een opzienbarend statement maakten. Het was ook een afzetting tegen
massa-consumptie en een pleidooi voor een kleinschalige , gezonde landbouw en lokale
economie.
Anderzijds
kwam er de reactie vanuit de samenleving en overheid. Schoorvoetend kwamen er
nieuwe regels om leegstand tegen te gaan en krakers deels te beschermen. Studenten
kregen meer inspraak in een nieuwe Wet op de Medezeggenschap in het hoger
onderwijs. Bij vrouwen groeide het feminisme met “Baas in eigen buik” en het
recht op abortus en vergoeding van anticonceptiemiddelen. De saaie en sobere opbouwjaren
van na de Tweede Wereldoorlog kwamen abrupt tot een eind. Economisch en
materieel gezien had de gemiddelde Nederlander het best goed, maar de jeugd
wilde uit de beknellende band springen. De Kerk had toen ook nog grote invloed
op de samenleving . Hetzelfde geldt voor de overheid die richtinggevend is in
het onderwijs en de gezondheidszorg. Bij emancipatie moet je denken aan individuele
en maatschappelijke vrijwording uit de knellende banden van staat en kerk. Dat
was het onderliggende motief uit die jaren zestig.
Zwart’s conclusie is daarom dat de sociale
beweging zeker paste bij de tijdgeest en een roep om vrijwording inhield,
tegelijkertijd is die beweging niet succesvol geweest. Mede door jeugdige
onvolwassenheid en onbezonnenheid en het gebrek aan “doordachte” en constructieve
pogingen om maatschappelijke veranderingen
te bewerkstelligen.
Een vrijwel
even hard oordeel velt Zwart vervolgens over de overheid die met modieuze
idealen een welvaartstaat , een verzorgingsstaat en een
informatiestaat wilde realiseren. Zwart maakt duidelijk dat de overheid
geen welvaart voor iedereen kan garanderen en daarbij te zeer afhankelijk is
van de economie, mondiale ontwikkelingen en de internationale politiek. Natuurlijk
kan de overheid wel enige voorwaarden scheppen, de rest is hoogmoed of
overmoedigheid. Hetzelfde geldt voor de verzorgingsstaat. Je wilt als burger en
bevolking juist niet afhankelijk zijn van de overheid als het om zorg, sociaal
leven en oude dag-voorzieningen gaat. Die vorm van betutteling is uit den boze.
Mensen willen dat liever samen ontwikkelen en realiseren. In het begin van de 21e eeuw zagen
we ook dat de overheid steeds verder terugtreedt en kennelijk dus ook gefaald
heeft. De informatiestaat is misschien het moeilijkste te doorgronden. De
opkomst van de computer en later het internet
en andere digitale middelen leveren enorme massa’s “data” op die de overheid
verzamelt en analyseert in de hoop er overheidsbeleid op te kunnen baseren. Het
Centraal Bureau voor de statistiek en het Centraal Plan Bureau zijn organisaties
die al die gegevens verwerken. De toekomst is echter geen lineaire voortzetting
van het verleden, merkt Zwart droogjes op en dus zijn wiskundige en de statistische
hulpmiddelen maar zeer beperkt bruikbaar voor maatschappelijke voorspellingen
en ontwikkelingen.
De conclusie van
Zwart is duidelijk. De oude idealen van welvaartsstaat, verzorgingsstaat en informatiestaat
zijn verworden tot moderne spookbeelden. Wat zijn dan de onderliggende maatschappelijke
idealen die mogelijk wel perspectief bieden? Zwart pleit voor een associatieve
economie in plaats van een vrijemarkt economie. Geen verdere individualisering
meer die leidt tot eenzaamheid en sociale armoede, maar het zoeken naar nieuwe
vormen van broederlijkheid en gemeenschapsvorming.
Voor een leek
zal met name de associatieve economie een beetje uit de lucht komen vallen
omdat het boek relatief weinig aandacht besteedt aan de vrijemarkt economie.
Natuurlijk beschrijft Zwart wel de aantasting van natuur en milieu, maar gaat
niet diepgaand in op prijsontwikkeling, eigendomsverhoudingen, inkomens- en
vermogensongelijkheid en economische excessen. Zwart helpt deze mensen ook niet door een
uitgebreide bronnenlijst achter in het boek. Sterker nog, er staat helemaal
geen literatuur in genoemd !
Insiders
weten echter dat Zwart zich al in de jaren zestig heeft laten inspireren door
de antroposofie van grondlegger Rudolf Steiner. Met name de menskundige aspecten
en de maatschappelijk- culturele visie van Steiner weergegeven in de Sociale
of Maatschappelijke Driegeleding hebben altijd Zwart’s volledige interesse gehad.
Nog in 2016 heeft Zwart een essay gepubliceerd waarin hij de Sociale Driegeleding nog eens prominent onder de aandacht brengt. Zie afbeelding en nu wel met uitgebreide bronvermeldingen.
Volgens die visie (geen
blauwdruk) zou het sociale, maatschappelijke leven bestaan uit drie
verschillende geledingen. Dit zijn het economisch leven, het
rechtsleven en het geestesleven. In die geledingen zouden de idealen
van solidariteit
(broederlijkheid), gelijkheid en vrijheid leidend
moeten zijn en zelfstandig bestuurd moeten worden. Nu zijn deze gebieden te
zeer met elkaar verweven en elkaars vijanden geworden. Daarbij kan de staat allesbepalend
zijn zoals in China of de economie met de vrije markt zoals in het Westen
te overheersend zijn. Dan is het geestesleven zoals terreinen van onderwijs,
cultuur, kunst en wetenschap het slachtoffer en verpaupert. Zwart is een idealist
en realist en beschouwt de drie idealen van de Franse Revolutie nog steeds als
richtinggevend.
Er zijn al
stappen gezet, zoals:
-De formele scheiding
tussen Staat en Kerk
-De
vrijmaking van onderwijs en wetenschap van kerkelijke en overheids-invloeden
-De
scheiding van Overheid en Economie
-De vrijmaking
/bescherming van het individu tegenover de Staat of overheid (via grondwet en
mensenrechten) en
-De scheiding
tussen wetgevende, uitvoerende en controlerende machten (Trias Politica).
Zie ook mijn eerste boek Trias Politica Ethica.
Dat zijn
allemaal noodzakelijke en belangrijke stappen, maar er moeten er nog vele komen
om het
ideaal van een driegelede samenleving te realiseren. Je kunt denken aan:
- * Van
vrijemarkt economie naar associatieve, duurzame
economie
- * Vrijmaking
van grond en kapitaalgoederen uit privé bezit
- * Juiste,
gezonde prijsvorming rekening houdend met (alle) belangen van consument,
producent en handelaar.
- * Omvormen
van partijen-democratie naar directe democratie en burgerparticipatie in
rechtsgebied.
- * Volledige
vrijmaking van onderwijs, gezondheidszorg en wetenschap uit handen van overheid
en economie.
Zelf heb ik er in mijn tweede boek Solidaire Economie ook veel aandacht aan besteedt.Bij toeval ontdekte ik het overlijdensbericht van Cees Zwart op de website van Antrovista.
Cees Zwart overleden
Prof. Dr. Cees Zwart is op 16 juli 2024 op 89-jarige leeftijd in zijn woonplaats Villefranche-de-Lauragais (Zuid-Frankrijk) overleden.
Cees Zwart studeerde sociale economie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en promoveerde in 1972 tot doctor in de economische wetenschappen. Hij was leerling van Bernard Lievegoed en later zijn opvolger als hoogleraar sociale pedagogiek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en emeritus-hoogleraar organisatieontwikkeling en menselijke kwaliteit aan de katholieke Universiteit Brabant/Tias. Van 1982 tot 1996 was hij rector aan de Vrije Hogeschool.
Hij was auteur van meerdere boeken over zijn vakgebied. Het boek Over hoop is het levenswerk van Cees Zwart, verteld aan en door Anne Pastors.