donderdag 2 januari 2020

Maatschappijvisie prof. C.Zwart



 
Boekomslag
Een boekbespreking 

Cees Zwart schreef dit boek in 1977 maar het is nog steeds zeer betekenisvol en relevant.
De auteur is nu emeritus hoogleraar Sociale pedagogiek in Rotterdam en was ook buitengewoon hoogleraar Organisatieontwikkeling en menselijke kwaliteit aan de Katholieke Universiteit Brabant (Tilburg). Het vakgebied sociale pedagogiek is voor de meeste mensen vrij onbekend of wordt verward met sociologie. Bij pedagogiek gaat het om de kennis over de opvoeding van de mens of het kind. Bij sociale pedagogiek gaat het om de kennis over de opvoeding van de mens in sociale, maatschappelijke “verbanden” of gemeenschappen. Hoe verhoudt de mens zich tot sociale gemeenschappen en wat is zijn rol in gemeenschapsvorming ?  Dit klinkt allemaal nogal abstract , maar wie het boek leest, begrijpt direct waar het om gaat. Zwart weet als geen ander de actuele, maatschappelijke ontwikkelingen te duiden, te analyseren en daaruit ook duidelijke conclusies te trekken.

Er zijn maar heel weinig mensen die zowel kennis hebben van de psychologie of mensenleer  en dat kunnen doortrekken naar maatschappijleer. Zoals het een professor betaamt heeft Zwart het geschikte begrippenkader en instrumentarium om historische en actuele ontwikkelingen te “fileren” en er ook nog een zinvol toekomstperspectief aan vast te knopen. 
foto: prof. dr. Cees Zwart (geboren 1934 in Rotterdam)


Centraal in het boek staat een tienjarige periode van 1966-1976 die hij “sociale beweging en tegenbeweging” heeft genoemd. Enerzijds was er een studenten- en later een  maatschappelijke protestbeweging van Provo’s en Kabouters in Amsterdam, die zich afzetten tegen de burgerlijke samenleving en door Zwart gezien wordt als emancipatiebeweging. Met de mooie leus “Verbeelding aan de Macht” werden leegstaande panden gekraakt en geclaimd als studentenhuisvesting. Studenten eisten zeggenschap in het onderwijs. Verder werd een vrijere moraal en cultuur gepropageerd. Lange haren, kleurrijke kleding, moderne luidruchtige popmuziek in kroegen en op festivals  en het  gebruik van  softdrugs waren opvallende kenmerken.

 Het was een wereldwijde protestbeweging die tegen oorlogen (Vietnam) en kernbewapening was. “Love and Peace”, was het motto van Beatle John Lennon en zijn vrouw Yoko Ono, die in Amsterdam een opzienbarend statement maakten.  Het was ook een afzetting tegen massa-consumptie en een pleidooi voor een kleinschalige , gezonde landbouw en lokale economie.   

Anderzijds kwam er de reactie vanuit de samenleving en overheid. Schoorvoetend kwamen er nieuwe regels om leegstand tegen te gaan en krakers deels te beschermen. Studenten kregen meer inspraak in een nieuwe Wet op de Medezeggenschap in het hoger onderwijs. Bij vrouwen groeide het feminisme met “Baas in eigen buik” en het recht op abortus en vergoeding van anticonceptiemiddelen. De saaie en sobere opbouwjaren van na de Tweede Wereldoorlog kwamen abrupt tot een eind. Economisch en materieel gezien had de gemiddelde Nederlander het best goed, maar de jeugd wilde uit de beknellende band springen. De Kerk had toen ook nog grote invloed op de samenleving . Hetzelfde geldt voor de overheid die richtinggevend is in het onderwijs en de gezondheidszorg. Bij emancipatie moet je denken aan individuele en maatschappelijke vrijwording uit de knellende banden van staat en kerk. Dat was het onderliggende motief uit die jaren zestig.  

Zwart’s conclusie is daarom dat de sociale beweging zeker paste bij de tijdgeest en een roep om vrijwording inhield, tegelijkertijd is die beweging niet succesvol geweest. Mede door jeugdige onvolwassenheid en onbezonnenheid en het gebrek aan “doordachte” en constructieve  pogingen om maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen.

Een vrijwel even hard oordeel velt Zwart vervolgens over de overheid die met modieuze idealen een welvaartstaat , een verzorgingsstaat en een informatiestaat wilde realiseren. Zwart maakt duidelijk dat de overheid geen welvaart voor iedereen kan garanderen en daarbij te zeer afhankelijk is van de economie, mondiale ontwikkelingen en de internationale politiek. Natuurlijk kan de overheid wel enige voorwaarden scheppen, de rest is hoogmoed of overmoedigheid. Hetzelfde geldt voor de verzorgingsstaat. Je wilt als burger en bevolking juist niet afhankelijk zijn van de overheid als het om zorg, sociaal leven en oude dag-voorzieningen gaat. Die vorm van betutteling is uit den boze. Mensen willen dat liever samen ontwikkelen en realiseren.  In het begin van de 21e eeuw zagen we ook dat de overheid steeds verder terugtreedt en kennelijk dus ook gefaald heeft. De informatiestaat is misschien het moeilijkste te doorgronden. De opkomst van de computer en later  het internet en andere digitale middelen leveren enorme massa’s “data” op die de overheid verzamelt en analyseert in de hoop er overheidsbeleid op te kunnen baseren. Het Centraal Bureau voor de statistiek en het Centraal Plan Bureau zijn organisaties die al die gegevens verwerken. De toekomst is echter geen lineaire voortzetting van het verleden, merkt Zwart droogjes op en dus zijn wiskundige en de statistische hulpmiddelen maar zeer beperkt bruikbaar voor maatschappelijke voorspellingen en ontwikkelingen. 

De conclusie van Zwart is duidelijk. De oude idealen van welvaartsstaat, verzorgingsstaat en informatiestaat zijn verworden tot moderne spookbeelden. Wat zijn dan de onderliggende maatschappelijke idealen die mogelijk wel perspectief bieden? Zwart pleit voor een associatieve economie in plaats van een vrijemarkt economie. Geen verdere individualisering meer die leidt tot eenzaamheid en sociale armoede, maar het zoeken naar nieuwe vormen van broederlijkheid en gemeenschapsvorming.  

Voor een leek zal met name de associatieve economie een beetje uit de lucht komen vallen omdat het boek relatief weinig aandacht besteedt aan de vrijemarkt economie. Natuurlijk beschrijft Zwart wel de aantasting van natuur en milieu, maar gaat niet diepgaand in op prijsontwikkeling, eigendomsverhoudingen, inkomens- en vermogensongelijkheid en economische excessen.  Zwart helpt deze mensen ook niet door een uitgebreide bronnenlijst achter in het boek. Sterker nog, er staat helemaal geen literatuur in genoemd !  

Insiders weten echter dat Zwart zich al in de jaren zestig heeft laten inspireren door de antroposofie van grondlegger Rudolf Steiner. Met name de menskundige aspecten en de  maatschappelijk- culturele  visie van Steiner weergegeven in de Sociale of Maatschappelijke Driegeleding hebben altijd Zwart’s volledige  interesse gehad.
Nog in 2016 heeft Zwart een essay gepubliceerd waarin hij de Sociale Driegeleding nog eens prominent onder de aandacht brengt. Zie afbeelding en nu wel met uitgebreide bronvermeldingen.



Volgens die visie (geen blauwdruk) zou het sociale, maatschappelijke leven bestaan uit drie verschillende geledingen. Dit zijn het economisch leven, het rechtsleven en het geestesleven. In die geledingen zouden de idealen van solidariteit (broederlijkheid), gelijkheid en vrijheid leidend moeten zijn en zelfstandig bestuurd moeten worden. Nu zijn deze gebieden te zeer met elkaar verweven en elkaars vijanden geworden. Daarbij kan de staat allesbepalend zijn zoals in China of de economie met de vrije markt zoals in het Westen te overheersend zijn. Dan is het geestesleven zoals terreinen van onderwijs, cultuur, kunst en wetenschap het slachtoffer en verpaupert. Zwart is een idealist en realist en beschouwt de drie idealen van de Franse Revolutie nog steeds als richtinggevend.

Er zijn al stappen gezet, zoals:
-De formele scheiding tussen Staat en Kerk
-De vrijmaking van onderwijs en wetenschap van kerkelijke  en overheids-invloeden
-De scheiding van Overheid en Economie
-De vrijmaking /bescherming van het individu tegenover de Staat of overheid (via grondwet en mensenrechten) en
-De scheiding tussen wetgevende, uitvoerende en controlerende machten (Trias Politica).

Zie ook mijn eerste boek  Trias Politica Ethica.



Dat zijn allemaal noodzakelijke en belangrijke stappen, maar er moeten er nog vele komen om het ideaal van een driegelede samenleving te realiseren. Je kunt denken aan:
-        *  Van vrijemarkt economie naar associatieve, duurzame  economie
-        * Vrijmaking van grond en kapitaalgoederen uit privĂ© bezit
-        *  Juiste, gezonde prijsvorming rekening houdend met (alle) belangen van consument, producent en handelaar.  
-        *  Omvormen van partijen-democratie naar directe democratie en burgerparticipatie in rechtsgebied.
-        *  Volledige vrijmaking van onderwijs, gezondheidszorg en wetenschap uit handen van overheid en economie.                                                
Zelf heb ik er in mijn tweede boek Solidaire Economie ook veel aandacht aan besteedt.